Woordvoering Confucius Instituut

Geef ambitie een stem!

Woordvoering Confucius Instituut

Voorzitter,

Tijdens de vorige raadsvergadering haalde ik een selectieve periode uit de Franse Revolutie aan, om een punt te maken. De heer De Vries corrigeerde mij vervolgens terecht, en wees mij erop dat je de geschiedenis als geheel moet beschouwen en daar niet selectief in kunt lopen shoppen.

Voorzitter, de heer De Vries had natuurlijk gelijk. En wat hij deed, is ook direct de kern van onze universiteit aanstippen. Kritisch denken, geen uitspraken klakkeloos aannemen. Standpunten moeten worden bewezen en in de geschiedenis mag je niet cherrypicken. Vandaar dat het standpunt van het college, dat de geschiedenis vanuit alle perspectieven moet worden beschouwd; zoals bleek in het inclusiviteitsdebat; een heel verstandig punt is.

En verschillen in opvattingen moeten, tevens in het kader van de diversiteit van gedachten, openbaar en met open vizier kunnen worden gevoerd. Het vrije debat in een veilige omgeving, dat is de kern van onze universiteit. 

Maar hoe haaks staat deze visie, op onze samenwerking met het Confucius Instituut? Hoe haaks staat onze academische vrijheid, op onze samenwerkingen met Chinese universiteiten.

Dat begint al met de overeenkomsten die het College heeft ondertekend.

Het College is akkoord gegaan met een overeenkomst waarin het beschadigen van de reputatie van het Confucius Instituut wordt bestraft. 

Het College is akkoord gegaan met een overeenkomst waarin het beschadigen van het imago van China wordt bestraft.

Het College is akkoord gegaan met overeenkomsten waarin het niet-naleven van de Chinese wet wordt bestraft. 1, 2. 

Voorzitter, waar is de academische vrijheid gebleven. Waarom borgt het College onze vrijheid en veiligheid niet? Waarom stelt het College onze universiteit voor zulke grote risico’s? 

Voorzitter, het College werkt hiermee censuur en zelfcensuur in de hand. Sterker nog, het is al gebeurd. Hoogleraar Roger Moore (u weet nog wel, die hoogleraar die zijn krabbel ook onder een contract zette waarin hij plechtig beloofde de Chinese reputatie niet te beschadigen) kondigde in 2017 al aan dat hij zich bij verzoek van de Chinese Communistische Partij zou censureren.

Hij sprak de volgende woorden toen hem gevraagd werd wat hij zou doen als een partijsecretaris van de CCP commentaar zou hebben op zijn onderwijs: “‘ Dan kan ik volgens mij twee dingen doen. Óf ik houd voet bij stuk en wordt als martelaar van de academische vrijheid weggestuurd. Dat lijkt me niet zo zinvol. Óf ik zorg ervoor dat ik die ambtenaar te vriend houd, door het in de collegezaal niet meer over de verkeerde onderwerpen te hebben. Maar in mijn eigen huis kan ik dan nog steeds zeggen wat ik wil, tegen wie ik wil.’

Voorzitter, dat is voorgenomen zelfcensuur door een hoogleraar van onze universiteit. Wist u trouwens dat de directeur van het Groningen Confucius Instituut, mevrouw Cao, hetzelfde antwoord gaf in een gesprek met raadsleden? Een direct gevolg van het Collegebeleid, omdat zij zich ook net zo makkelijk aan de Chinese wet onderwerpen. 

Nog zo’n interessante passage uit de Chinese wet is ‘The seven unmentionables’ ook wel de Zeven Taboes geheten. Dat zijn zeven onderwerpen waar Chinese academici het niet over mogen hebben, niet in China en niet in het buitenland. Doen ze dat wel, dan zijn ze strafbaar. Deze onderwerpen zijn:

  • De trias politica;
  • Economisch neoliberalisme;
  • De burgermaatschappij;
  • Het vermogen van hoge piefen binnen de overheid;
  • Historische fouten van de CCP, zoals de massaslachting op Tiananmen Square;
  • Persvrijheid;
  • Universele waarden, zoals de mensenrechten;

Daar mogen ze het dus niet over hebben. Dat is dus onderdeel van de Chinese wet. Diezelfde wet waarvan het College heeft aangegeven dat zij zich daar aan zullen houden.

En nu hoor ik u denken: Studenten en kinderen kunnen toch zelf kritisch denken? Zij leren Chinees, kunnen ze daarmee dan niet de kritische verhalen lezen die ik hier omschrijf. Kortweg, nee voorzitter. De studenten aan het Confucius Instituut leren namelijk niet het gebruikelijke Chinese schrift. Zij leren versimpeld Chinees, een vorm van schrift die in de jaren ‘50 onder Mao Zedong is ontwikkeld als standaardtaal voor boodschappen van het Communistische Regime. Het klassieke Chinese schrift was te moeilijk, het gepeupel begreep de propaganda niet, dus er moest een manier van communiceren komen die het wel begreep. Dat leren wij onze studenten en kinderen. Het versimpelde Chinees heeft overigens als bijkomend voordeel dat landen als Taiwan, Hong Kong en Tibet er geen gebruik van maken; en onze studenten en het Chinese volk deze aanklachten, problematiek en boodschappen dus nooit zullen kunnen lezen. 

Het is alsof de Noorderlijke provinciebesturen het Fries of Nedersaksisch tot enige taal zouden maken, zodat de Noorderlingen de Nederlandstalige dagbladen niet meer begrijpen en daarom zaken zoals de Toeslagenaffaire niet mee zouden krijgen. Bovendien voorzitter, waarom zou men gif innemen. Zelfs wanneer men weet dat het antigif bestaat?

De raad moet goed begrijpen dat de Chinese Communistische Partij het Confucius Instituut beschouwd als haar belangrijkste ‘soft power’ en ‘propaganda’ instrument in het Westen. En laat daarover niet het misverstand bestaan dat de Communisten dezelfde definitie hanteren van soft power; inmiddels noemen we het ook wel sharp power. Waar wij het hebben over promotie aan de hand van windmolentjes, onderwijsrankings en tulpen; gaat het bij hen om een manipulatieve vorm van diplomatie om het politieke systeem en beeldvorming van een ander land te beinvloeden. 

Want waarom zou de CCP anders meer dan 2 miljard investeren in het Confucius-project, terwijl in China 3 miljoen kinderen geen toegang hebben tot onderwijs uit armoede; terwijl 30 miljoen plattelandskinderen moesten stoppen met school uit armoede; en er dagelijks 63 basisscholen moeten sluiten uit geldtekort. Het is evident dat hier andere motieven spelen, het gaat ze in ieder geval niet om onderwijs.

Het Confucius Instituut heeft een koepelorganisatie, de voormalige HANBAN, die rechtstreeks valt onder het Chinese ministerie van onderwijs. Uit gesprekken met de directeur van ons Confucius Instituut, mevrouw Cao, volgt dat de docenten en boeken in Groningen uit de zogeheten HANBAN-pool komen, goedgekeurd door het Chinese regime. Dat is logisch, want als je wilt dat docenten de gevoelige onderwerpen en geloofskwesties vermijden; dan is het wel zo praktisch als je daartoe opgeleide docenten stuurt.

En hoe moeten wij die stichtingsvorm dan duiden met de burgemeester in het bestuur? Dat geeft de onafhankelijkheid toch aan? Nee voorzitter, de KvK-registratie van het Confucius Instituut zegt niets over de onafhankelijkheid van het onderwijs. Sinoloog Frank Dikotter zei hierover: “Het Confucius Instituut is onderdeel van een eenpartijstaat, het is niet onafhankelijk. De mensen worden aangesteld door Beijing. Het lijkt heel onschuldig, maar het Confucius Instituut is onderdeel van een groter project. Het gaat om een geregisseerde poging om invloed en macht te verkrijgen in het buitenland.” EINDE CITAAT.

Ik kan u nog talloze voorbeelden geven van censuur, die worden ook genoemd in de petitie die het College vanmorgen is aangeboden. Ik zou u kunnen vertellen over de posters die aandacht vroegen voor de mensenrechtenschendingen in Hong Kong, die de studenten niet op mochten hangen. Ik zou u over de Chinese studenten kunnen vertellen die geintimideerd zijn bij een hoorcollege door andere Chinese studenten vanwege hun afkeer van het Communistische regime. Ik zou u kunnen vertellen over de heksenjacht die er nu wordt georganiseerd op de petitie-opstellers op het Chinese platform WeChat.

Maar voorzitter, dat doe ik niet. Want het staat in de petitie, u heeft er kennis van kunnen nemen. Het zijn allemaal directe gevolgen van het sinofiele beleid dat door dit College wordt gevoerd. Ja voorzitter, sinofilie.

Want waarom zou je je anders onderwerpen aan de Chinese wet en de Chinese rechter? Wetende dat de Trias Politica in China niet bestaat en dat het College zich hiermee onderwerpt aan de wil en willekeur van de Chinese Communistische Partij? U moet niet vergeten dat iedere Chinese wet wordt gemaakt met als mede-doel het instandhouden van het Communistische Regime. 

Dat leidt er dus toe dat enig commentaar op dat regime ook onmiddellijk zal leiden tot schending van die Chinese wet. Waaruit we kunnen concluderen dat het College zich heeft gecommitteerd aan het niet-bekritiseren van het Communistische Regime in China. 

U zult zich nu afvragen, is dit geen standaardbepaling in dit soort contracten? Nee, dat is het niet. En het had ook anders gekund, want bijvoorbeeld de Universiteit Leiden of de Vrije Universiteit Brussel hebben er voor gekozen om die passage uit de overeenkomst te schrappen. Het is dus een bewuste keuze geweest om het er in te laten.

Voorzitter, dit staat allemaal zwart-op-wit. De collega’s in de raad kunnen dit allemaal controleren. Het is een rechtstreeks gevaar voor onze academische vrijheid. Dat is een fundamentele vrijheid waar het College een actieve plicht voor heeft om die te beschermen. 

Want die vrijheid is in China ook niet vanzelfsprekend, deze mag niet worden verondersteld.

Ik vertelde u in september al dat onze partneruniversiteit in Jilin daar ook geen hoge pet van op heeft. Zo werd een twintigjarige student na zijn uitwisseling in de cel gegooid, omdat hij Xi Jin Ping had vergeleken op social media met Winnie the Pooh. Ook wordt door deze universiteit het verspreiden van pro-regime propaganda als academische prestatie beschouwd.

Dat geldt overigens ook voor de godsdienstvrijheid waar zij het niet zo nauw mee nemen, want hoogleraren en studenten worden door deze universiteit uitgeleverd aan strafkampen wanneer zij een religie aanhangen.   En werkt het universiteitsbestuur vrolijk mee aan orgaanhandel van de gevangenen. Bovendien voorzitter, mogen werknemers van de HANBAN of een Confucius Instituut geen geloof belijden; dat staat letterlijk in de Algemene Voorwaarden van het aanmeldingsformulier voor deze mensen.

Dat gold in september overigens ook voor de Fudan Universiteit, nog zo’n goede partner waar de FEB zelfs double-degree-programmes mee heeft. Zij hebben de academische vrijheid gewoon helemaal geschrapt, alles heeft daar ten doel het gedachtegoed van Xi Jin Ping te promoten. Dat staat letterlijk in hun beginselverklaring.

En zo kan ik nog wel even doorgaan over de Chinese partneruniversiteiten van de RUG. Ook de Confucius-partneruniversiteit in Peking houdt zich druk bezig met het sturen van personeel naar strafkampen, mensenrechtenschendingen en het verspreiden van propaganda. 

Toen ik mensenrechtenactivisten en sinologen van de Universiteit Brussel, voorheen ook een Confucius-partner, vroeg naar de samenwerking met onze Confucius-partneruniversiteit (de Communicatie Universiteit in Peking) in China was het antwoord: ‘You in Groningen have a very big problem.’

En dat is niet gek voorzitter, want communicatieuniversiteiten in China leiden het omroeppersoneel op voor de CCP. Het zijn letterlijk de universiteiten die de propagandamakers onderwijzen. En de mensen van die universiteit, mogen van het College nu ook via het Confucius Instituut onze kinderen onderwijzen. 

Dat is dus de Jilin Universiteit, de Fudan Universiteit en de Communicatieuniversiteit. Mag ik de raad er aan herinneren dat het College deze universiteiten in september nog omschreef als goede partners en dat zij geen aanleiding zagen om deze ontwikkelingen onder de loep te leggen? Dat zij aangeven de signalen die ik hier schets, niet te herkennen?

Dat ook terwijl ons parlement China veroordeelt en aanspreekt op de genocide die zij pleegt in Xinjiang op de Oeigoeren en hier gezamenlijk in optrekt met Canada en de VS. En wij gaan vrolijk verder met deze samenwerking? Zijn wij naïef of onnozel?

Het bovenstaande leidt er toe dat academische vrijheid in relatie met China niet mag worden verondersteld. De academische vrijheid moet dus worden bewezen. De bewijslast in deze ligt bij het College, zij zijn verantwoordelijk voor het waarborgen van de academische vrijheid in deze samenwerkingen. Vandaar de volgende twee vragen:

Kan het College garanderen dat studenten en medewerkers veilig naar China kunnen en daar de volledige academische vrijheid kunnen genieten zoals wij die in Nederland ook kennen? 

Kan het College garanderen dat studenten en medewerkers veilig en in vrijheid kunnen doceren en studeren aan het Groningen Confucius Instituut?

Laat ik in deze 1 ding voorop stellen. Dit is geen pleidooi tegen Chinese studenten, maar wel een pleidooi tegen de inmenging van een totalitair en gevaarlijk regime binnen onze universiteit. Chinezen blijven welkom, het communisme niet.

Afsluitend voorzitter. Ik kijk uit naar de beantwoording van het College. Maar als de conclusie van vandaag is, dat het College de academische vrijheid niet kan garanderen. Dan zit er maar 1 ding op. De banden verbreken met deze verschrikkelijke instellingen en ze vanavond nog het bestuursgebouw uit bonjouren. Ik help ze, hoe laat het ook wordt, graag met inpakken.

Bronnen: